Een aantal weken geleden had ik het geluk om twee avonden achter elkaar een Savennières wijn te mogen drinken. De eerste avond was het de Clos Le Grand Beaupréau van Yves Guégniard uit 2014, en de tweede avond de Maison Jaune van het Domaine met dezelfde naam, ook uit 2014. Op deze site heb ik al uitgebreid geschreven over dit gebied in de Loire. Hier meld ik ook dat de beste exemplaren vaak pas na 10 jaar of meer hun geheimen prijsgeven, maar omdat het bij deze wijnen om goden uit de “lagere” regionen gaat (rond de €20) durfden we het wel aan om al een 2014 open te trekken.

En nu is uiteraard de vraag of beiden wijnen voldeden aan de karakteristieken die aan deze wijnen worden toegedicht (beetje ongrijpbaar, mysterieus, zowel mineralig als fruitig, beendroog als honingachtig, streng en sensueel). Het antwoord is simpel: JA! Wat is die chenin blanc druif uit de Loire toch fantastisch. Ik sluit me helemaal aan bij wat Hamersma en Klei hier over zeggen in hun Handboek: “Hier wordt chenin gemaakt zoals chenin bedoeld is. Droog, friszoet, zoet, heel zoet. Met belletjes, zonder belletjes.”

Dit waren beiden droge exemplaren, maar wel met de beschreven tegenstrijdigheden die een wijn zo spannend maken. Ook weer Hamersma en Klei: “Savennières, waar volgens de liefhebbers de mooiste droge witte wijn ter wereld wordt gemaakt.” I rest my case.

Super Savennières